Technologische industrie heeft 120.000 nieuwe mensen nodig om hoge groei vast te houden

De Nederlandse technologische industrie moet de komende 12 jaar 120.000 nieuwe mensen zien te werven om groeimotor te blijven van de Nederlandse economie. Het gaat dan voornamelijk om hoger opgeleid personeel. Dat blijkt uit een rapport van het ING Economisch Bureau, dat vandaag wordt gepresenteerd op het Jaarevent Smart Working van FME, de ondernemersvereniging van de technologische industrie.

In een interview met De Telegraaf zegt FME-voorzitter Ineke Dezentjé Hamming hierover: “Onze sector groeit al twintig jaar op rij en dat is vrij spectaculair. Maar als we het tekort aan personeel niet snel aanpakken, gaat dat ten koste van onze economische groei.” De FME-voorzitter waarschuwt dat meerdere branches en sectoren in de problemen komen als er niet snel een oplossing komt. “Er stromen steeds minder mensen richting de arbeidsmarkt, de vergrijzing zet door en ook andere sectoren schreeuwen om extra personeel. We vissen dus in dezelfde vijver.” Volgens Dezentjé Hamming is er in het regeerakkoord te weinig aandacht voor de krapte op de arbeidsmarkt. “Ik mis de lef en ambitie. Bovendien moeten er nog heel veel mensen worden omgeschoold.”
Lees hier het ING Raport My Smart Industry Slimmer groeien, sneller groeien.

Technologische industrie groeimotor in 2017
Met prominente bedrijven als ASML, Philips en NXP heeft Nederland een internationaal toonaangevende technologische industrie, die bovendien belangrijk is voor de Nederlandse economie. De sector is een aanjager van bedrijvigheid in andere sectoren met een jaarlijkse inkoop in Nederland van 17 miljard euro en bovendien goed voor bijna 40% van de totale R&D-uitgaven door het Nederlandse bedrijfsleven.

De technologische industrie groeit dit jaar naar verwachting met bijna 10%. Uit het rapport van de economen van ING blijkt dat de sector voldoende potentieel heeft om de komende jaren een hoog groeiniveau vast te houden. Wel zijn er flinke uitdagingen. Eén daarvan is dat investeringen voor innovatie op een andere manier plaats moeten vinden in de sector dan voorheen. Volgens ING-econoom Jurjen Witteveen moeten deze investeringen zich niet concentreren bij eindfabrikanten, maar juist in de hele keten gedaan worden. “Met name voor de directe toeleveranciers van eindfabrikanten liggen kansen in meer productontwikkeling en innovatie. Eindfabrikanten moeten steeds complexere producten ontwikkelen. Bovendien verleggen zij hun focus steeds meer richting dienstverlening”, benadrukt Witteveen.

Dit jaar al bij 20 tot 25% van de sector personeelstekort
Om de innovatieve groeimotor van Nederland te blijven is in de technologische industrie bovendien veel nieuw personeel nodig: “We schatten in dat er tot het jaar 2030 circa 120.000 nieuwe medewerkers nodig zijn om een hogere groei structureel vast te houden. Het gaat dan voornamelijk om hoogopgeleide mensen”, stelt Witteveen. “Dat wordt echt nog een hele uitdaging, want 20 tot 25% van de sector geeft nu al aan dat personeelstekorten een belemmering zijn voor hun activiteiten.” Momenteel zijn er in de sector in totaal 286.000 voltijdsbanen.

Sleutelrol voor digitalisering
Naast het aantrekken van nieuw personeel speelt de combinatie van digitalisering en robotisering een sleutelrol bij het vasthouden van de groei. ‘Digitalisering biedt verbeterkansen over de volle breedte van de keten,’ benadrukt sector banker Industrie Gert Jan Braam van ING. ‘Van ontwerp tot verkoopproces en van logistiek tot productie. Er kan bijvoorbeeld software worden toegepast die een robot aanstuurt én koppelt aan het ERP-systeem van de klant. Bestellingen worden automatisch vertaald naar specifieke productkenmerken en direct doorgeven aan de robot, die zo precies weet hoe en waar een bewerking uitgevoerd moet worden.” Ook op het vlak van onderhoud is veel winst te boeken met nieuwe technologie. Onderhoud vindt nu plaats op periodieke basis, of als er iets kapotgaat. Slimme technologie biedt de mogelijkheid op afstand te monitoren, beter te plannen en uitval te voorkomen of sneller op te lossen. “Bijvoorbeeld voor machinebouwers, die producten over de hele wereld hebben staan, scheelt het centraal kunnen volgen van de prestaties aanzienlijk voor service- en onderhoudskosten”, aldus Braam.

Tijdig anticiperen op energietransitie noodzakelijk
Een andere dominante trend voor de technologische industrie is de energietransitie. Dit biedt kansen omdat er vraag naar nieuwe producten ontstaat, maar het raakt meerdere bestaande afzetmarkten ook in negatieve zin. Veel toeleveranciers van de auto-industrie, in het bijzonder van onderdelen voor brandstofmotoren, en van de energiesector, moeten rekening houden met een mogelijk snelle en forse impact. “Klimaatdoelen lijken soms ver weg, maar ze kunnen al ver daarvoor invloed hebben. Bijvoorbeeld een fossielvrij wagenpark in Europa in 2050 betekent dat de nieuw verkopen in principe al rond 2035 emissievrij gaan zijn”, rekent ING-econoom Jurjen Witteveen voor. “De implicatie hiervan is dat investeringen in de ontwikkeling van benzine- en dieseltechnologie nu al onder druk staan en kort na 2020 zou de afzet ervan al krimpen. Het betekent dat bedrijven tijdig moeten anticiperen op de energietransitie en het niet als iets van de langere termijn moeten zien.”

Lees ook : NOS: Dringend mensen nodig voor technische sector